Elektronische voorschakelmodules
Xenonlampen hebben hoogspanning nodig om in te schakelen. Afhankelijk van de generatie van de xenonlamp kunnen de montagevoorschriften iets verschillen, maar in alle gevallen geldt dat een aantal maatregelen moet worden genomen voordat werkzaamheden aan een xenonsysteem mogen worden uitgevoerd. De voorschakelmodule en de ontsteker leveren tijdens het inschakelen van de xenonlamp een stroom van 20.000 V (20 kV). Er mag dan ook geen stroom staan op het systeem als werkzaamheden aan de verlichting worden uitgevoerd. Bij bepaalde auto's met comfortfuncties wordt de verlichting ingeschakeld bij het openen van een portier of het ontgrendelen van de auto. Gelet op het grote aantal verschillende auto's op de markt is het dan ook raadzaam altijd de accu los te koppelen om er zeker van te zijn dat de technicus geen stroomstoot van 20 kV te verduren krijgt. Xenonlampen worden gevoed met stroom met een hoge spanning en een hoge stroomsterkte, en met een frequentie van 200 Hz in de stabiele modus.
Deze signalen kunnen de elektronische systemen in de auto verstoren. Om te voldoen aan de EMC-norm (ElectroMagnetic Compatibility = Elektromagnetische Compatibiliteit) voor de auto-industrie moet het hele systeem tussen de voorschakelmodule en de stekker van de lamp zijn afgeschermd.